Pascals weddenschap is de moeite waard omdat het aantoont dat het atheïsme een irrationele keus is. Het kan rationele mensen die een keus maken helpen om de eigen scepsis te erkennen en de rationele keus verder te volgen. In dit geval betekend dit om op God te ‘ wedden’. Hetzij op grond van geloof of rede betreffende het bestaan van de God van de Bijbel.
Het waagstuk in een Notendop – door Peter Kreeft [387]
We kunnen er op twee manieren naast zitten: 1. Door het met God te ‘wagen’, terwijl er geen God is, of 2. door het erop te ‘wagen’ dat er geen God bestaat, terwijl er wel een God is. In het geval van de tweede misvatting verliest men alles; bij de eerste misvatting verliest men niets. Het wagen op 2. Is derhalve de onverstandige keus en het wagen op 1. Is derhalve de verstandige keus.
We kunnen het ook op twee manieren bij het rechte eind hebben: A. door het met God te wagen terwijl er een God is, of B. door het erop te wagen dat er geen God bestaat, terwijl er geen God bestaat. Als we op de eerste manier A. gelijk hebben winnen we alles; Als we op de tweede manier gelijk hebben, winnen we niets, aangezien er niets te winnen valt. Derhalve is A de meest verstandige.
Nu moet een ieder van ons in dit schema de keus maken door te wedden op ‘God is’, of ‘God is niet’, wetende wat de consequenties kunnen zijn. Daarin schuilt dat alleen al bij een oneindig kleine kans dat God waarlijk is, het nog steeds rationeel is er vanuit te gaan dat God is.
Dit gaat niet om één of andere godheid, maar om de God van het Christendom die verlossing belooft en dreigt met verdoemenis. Het waagstuk gaat niet zozeer over God, maar over Christus, de man die beweerde God te zijn en zei dat wij gered zullen worden indien – en alleen indien wij Hem geloven. (De Bijbel zie Johannes 3:16-18 ; 1:12 ; 4:24 ; 6:40,47 ; 8:46-59 ; 9:35-39 ; 1-: 24-31 ; 11:25-27 ; 20:28-31 ; Handelingen 4:12 ; 13:39 ; 16:31 ; Mattheus 28:17-19 ; Marcus 16:15-16 ; Lucas 22:66-71 ; Romeinen 10:9 ; 1 Johannes 5:9-13)
De keus is ook schematisch weer te geven:
God is | Er is geen God | |
Gelijk | A | B |
Ongelijk | 1 | 2 |
Met payoff structuur:
God is | Er is geen God | |
Gelijk | Oneindig | Neutraal |
Ongelijk | Neutraal | -oneindig |
Over het gelijk en het ongelijk van de stelling kan de mens blijven twisten maar vanuit de kennis die de mens heeft over de kennis die hij niet heeft, is te stellen dat men het zelf niet absoluut kan vaststellen of men nu gelijk of ongelijk heeft. Wel kan men de uitgangspositie kiezen of men er vanuit gaat dat God is of dat er geen God is. Daarin schuilt de keus en het waagstuk. Vanuit rationele beslistheorie en speltheorie is de keus ‘God is’ een dominante strategie omdat de uitkomst altijd beter is dan het wedden op ‘er is geen God’, dit is ongeacht of men uiteindelijk gelijk of ongelijk heeft.
Nu zullen er mensen zijn die zeggen dat niet wedden de juiste keus is. Dit is helaas niet mogelijk omdat wij in het systeem zitten en we dus moeten wedden. We zitten ‘in het schuitje’, het schip is ons leven, de zee is de tijd. We bewegen langs een haven waarvan beweerd wordt dat zij ons ware thuis is. We kunnen ervoor kiezen om te keren en in deze haven voor anker te gaan (dat wil zeggen, te geloven). Of dat weigeren (dat wil zeggen, niet te geloven), maar we kunnen er niet voor kiezen bewegingloos op zee te blijven. Want we zijn niet bewegingloos, we zijn bezig te sterven. Onze reis – en onze brandstof – is eindig. Binnenkort zal de brandstof opraken en zullen we niet langer meer in staat zijn al dan niet te kiezen om in Gods haven voor anker te gaan, om te geloven, want we zullen geen tijd meer hebben. Er is een point of no return.
Voor iedere vraag biedt het leven drie mogelijke antwoorden: ‘ja’,’nee’’en ‘ ik weet het niet’. De eindigheid van dit bestaan,’de dood’ verwijdert het derde antwoord. De thuishaven is namelijk niet zomaar een idee (dat God bestaat), maar een aanzoek van deze God om te leven. Geen ‘ja’ zeggen en geen ‘nee’ is in deze context praktisch ‘nee’. Daarin is het agnosticisme gelijk aan het atheïsme, ondanks dat geen enkele kant kiezen respectabeler en populairder is dan de verkeerde kant kiezen.
Het waagstuk is nooit bedoelt om te bewijzen dat God bestaat, alleen dat het rationeel is om te op God te wedden en om je leven in dienst van God te stellen. En vanuit deze keus en het zeer beperkte geloof te hopen dat God er is.
‘Als ik het geloof bezat, had ik [mijn] leven van vermaak dadelijk opgegeven’, zeggen ze. En ik zeg u: ‘als u uw vermaken opgeeft, zou u het geloof snel vinden.’ Het is dus aan u om een begin te maken. Als ik u het geloof kon geven, zou ik het doen, maar ik kan dat niet…. Maar u kunt wel uw vermaken vaarwel zeggen en ervaren of het waar is wat ik zeg. – Blaise Pascal, Pansee 816
Om geloof te vinden is een oneindig klein beetje geloof in God voldoende om rationeel te besluiten Hem te volgen, ondanks alle twijfels. Leef het geloof en leer daarin God kennen. Je zal verbaast zijn hoe het leven vanuit actieve liefde, handelend alsof je geloof sterk was en je je naaste onvermoeibaar liefhebt een sterk geloof zal opbouwen. De bijbel is hierin een belangrijk handvat en het is Jezus die daarin gevolgt kan worden. Hierin is het niet de morele volmaaktheid die nodig is om gered te worden, maar het is een ernstige poging die we doen wanneer wij gered zijn.
‘Mijn angst om me te vergissen en dan te ontdekken dat de christelijke godsdienst [toch] waar is, zou veel groter zijn dan mijn angst hem bij vergissing voor waar te houden’. – Blaise Pascal
Kritiek op de het waagstuk:
- De kritiek dat de rationele keus in de weddenschap niet altijd het meest oprechte geloof oplevert is veel gehoord. Dit is echter onjuist als het kleinste geloof (al dan niet gepaard gaat met groot ongeloof) nogsteeds betekent dat men kiest naar Gods wil te leven. Pascal heeft aangetoont dat het kleinste geloof voldoende is om met rede ervanuit te gaan dat God is en dus op God te richten door naar Gods wil te leven. Wel is het goed bewust te zijn dat het kleinste geloof niet meer is dan de eerste stap, de daden en geloofsgroei die volgen zijn de tweede.
- Een andere kritiek die ook wel eens genoemt wordt, is dat men een zelfde vergelijking kan opstellen als er een God zal zijn die ongeloof beloont en juist blind geloof bestraft. Dan wordt het rationeel om ongelovig te zijn omdat vanuit dit atheistische waagstuk God de ongelovige zal belonen. In dit atheistische waagstuk vergeet men dan twee dingen. 1. Een dergelijke god heeft zich in de overleveringen van de geschiedenis der mensheid nog nooit openbaart en dit gezegd. 2. Wil je dit waagstuk toepassen en op grond van het mogelijke bestaan van deze God ervoor kiezen dat je ongeloof beloont wordt met oneindig geluk dan baseer je deze keus op een entiteit die je ontkent waardoor deze keus zelfs onder de veronderstelling van dergelijke god, irrationeel zijn. Je keus voor de ontkenning van deze god kan in dit scenario alleen beloont worden als er weldegelijk een god is. Dus zelfs in dit scenario zal de atheist de irrationele keus hebben gemaakt. Daarbij is er vanuit gaan dat deze niet gelooft een rationele overweging dat als God wel is hij dit gedrag zal belonen.
- Een andere kritiek is gestoelt op de conceptie dat alleen moreel verhevenen naar de hemel gaan. Dit is bij het christelijke geloof niet het geval. Het zijn de mensen die zich met hun volste kracht naar Gods wil trachten te leven door de liefde die God hun geeft (dat is de bron van het moreel verhevene). Dit zijn mensen die hun schuld en fouten erkennen, zelfs de zonde waarvan ze zich niet bewust zijn (Vandaar dat het onze vader leert: vergeef ons onze schuld). De mens wordt pas na zijn dood ontdaan van zijn nijgingen tot het kwaad als deze Jezus als verlosser heeft aangenomen door Gods wil te doen.
Dusver is Pascals waagstuk niet weerlegt.