Atheistische drogredenen

Drogredenen ter verdediging van atheïsme.
Hieronder is een voorlopige verzameling drogredenen ter verdediging van atheïsme inzichtelijk gemaakt.

Drogreden 1:
Als God almachtig is, kan God een steen maken die zo zwaar is dat Hij deze zelf niet meer zal kunnen optillen? Hieruit wordt vervolgens geconcludeerd dat als God het wel zal kunnen hij niet almachtig is en als God het niet zal kunnen hij ook niet almachtig is. Hieruit volgt dan de valse conclusie: ‘God bestaat niet.’
Volledig uitgeschreven ziet deze drogreden er als volgt uit:
Per definitie is God almachtig als Hij bestaat, dus als God bestaat dan kan Hij alles. Iemand (God) die iets niet kan is niet almachtig en kan daarom God niet zijn. Het is niet mogelijk om vanuit almacht* de steen die niet opgetild kan worden te maken en de steen op te tillen, dus vanuit almacht kan iets niet. Dus almacht is in tegenstrijd met zichzelf en kan daarom niet zijn. Dus als God bestaat is hij niet almachtig. En als God niet almachtig is dan bestaat God niet omdat God per definitie almachtig moet zijn.
* en die almacht niet af kan/mag zetten

Er kan per definitie geen steen bestaan die niet door een Almachtige kan worden opgetild. Vanuit de definitie van almacht kan er niets zijn dat niet kan. De drogreden zit hem in de definitie van almacht. Dat in de drogredenering wordt gezien als alles kunnen, en dus ook het alles kunnen wat niet kan. Zodra het woord ´alles´ voorkomt kan deze drogreden gebruikt worden door mensen die niet willen aanvaarden wat alles inhoud. (alles is alles dat niet per definitie buiten het domein van alles ligt.) Een parallel situatie is te trekken met drogreden 1: Als X alles liefheeft, in hoeverre heeft het dan iets lief, dat X niet lief heeft? Uitgaande er van dat X alles lief heeft, dan moet het ook lief hebben alles dat X niet lief heeft. Dit is de tegenstelling die uit de drogreden voorkomt. Want alles liefhebben is alles behalve alles dat het per definitie niet lief heeft. Hierbij is alles dat het niet lief heeft, per definitie niet mogelijk is. Evenals dat de steen die niet opgetild kan worden per definitie een onmogelijkheid is. Dus ´het vanuit X alles lief hebben, dat X niet lief heeft´ bestaat niet, als het wel zal bestaan dan zal alles een tegenstrijdigheid in zich zelf zijn. Bij drogreden A is het minder duidelijk, maar de essentie is dat het vanuit alles kunnen, ´doen dat niet kan´ per definitie een onmogelijkheid is. Omdat het vanuit ´alles kunnen´ per definitie niet mogelijk is om iets ´te kunnen´ dat ´niet kan´. Want A is per definitie geen niet A.

Drogreden 2:
Evolutie theorie heeft de mens gemaakt, er is dus geen God.
Voluit zal deze redenering als volgt gaan:
a. Als God bestaat, heeft God de mensen gemaakt.
b. Als iets anders de mens heeft gemaakt, dan heeft God dat niet gedaan.
c. Evolutie theorie heeft de mens gemaakt, dus niet God.
d. Omdat God de mens niet heeft gemaakt, bestaat God niet.

Bij het onderuithalen van deze drogredenering wil ik in het midden laten of evolutie theorie alles verklarend is, en dus of de mens daar een voortvloeisel van is. Dit wordt open gehouden evenals dat er van uit gegaan wordt dat God de mens zou kunnen hebben gemaakt.
In zin b, wordt gesteld dat evolutie de mens heeft gemaakt, als evolutieleer volledig verklarend is, dan is de mens een voortvloeisel van evolutie, dit stelt absoluut niet dat evolutie de bron oorzaak is. De vraag blijft, wie of wat heeft evolutie ooit gemaakt, dit is nodig om de maker te bepalen. Evolutie kan dus een middel zijn waarmee God de mens heeft gemaakt. Dus als iets anders de mens heeft gemaakt, dan kan God nog steeds de bronoorzaak zijn en de mens hebben gemaakt. Dit wordt in zin b ontkent, die zin werkt dus bedriegend. Hierdoor klopt de conclusie in zin c niet, ‘dus niet God’ is alleen af te leiden uit de bedriegende zin b. Deze conclusie is dus niet te trekken omdat zin b niet klopt. Zin d, gaat verder met de valse conclusie van zin c en is daarom ook onjuist. Evolutietheorie kan en mag geen enkele metafysische uitspraak doen (bijvoorbeeld: God bestaat niet). Omgekeerd heeft de evolutietheorie wel de metafysica nodig.

Drogreden 3:
God bestaat niet omdat God niet alwetend kan zijn, omdat de mens een vrije wil heeft.
Voluit zal de redenering er als volgt uit zien:
a. Als God bestaat weet God alles
b. Als God alwetend is, dan weet God ook al wat de mens gaat doen.
c. Vrije wil impliceert dat de mens keuzes maakt deels onafhankelijk van God en zijn omgeving.
d. Als God weet wat de mens gaat doen, dan heeft de mens geen vrije wil.
e. De mens heeft een vrije wil, hierdoor kan God niet voorspellen wat de mens gaat doen.
f. Gezien uitgaande van e. God niet kan voorspellen wat de mens gaat doen, is God niet alwetend.
g. Als God niet alwetend is bestaat Hij niet.

Zin d. is gebaseerd op bedrog, omdat het mogelijk is dat God wel weet wat de mens gaat doen, zonder volledig bepaald te hebben wat de mens gaat doen. Evenals dat wij kennis* kunnen hebben zonder het geen waarvan we kennis* hebben volledig te beheersen (hierbij is het dan ook mogelijk om soms te corrigeren, zonder volledige beheersing). Verder is de vrije wil van de mens discutabel, gezien niet zeker is of de mens wel een vrije wil heeft. Het tweede deel van zin e. is gebaseerd op het bedrog van zin d. De conclusie van zin f is ook niet logisch, gezien deze door bouwt op zin e. die gebaseerd is op het bedrog van zin d. Uiteindelijk is dus niet te komen tot de conclusie dat God niet bestaat (bij zin g.), gezien de voorgaande redeneringen vanaf zin d allemaal gebaseerd zijn op bedrog.

*Wat wij als mensen als kennis beschouwen is niet per definitie ware kennis. Als de wetenschap iets heeft bewezen dan is het dat wij mensen constant sceptisch moeten zijn ten opzichte van huidige kennis. Dit gezien er meer theorieën herzien zijn dan dat er theorieën zijn die nog steeds als geldig worden beschouwd. Dit terwijl de kennis van alwetendheid onfeilbaar is.

Drogreden 4:
Er van uitgaan dat wat niet bewezen is, niet bestaat.
Als deze drogreden aangenomen wordt, dan is de vraag in hoeverre jij een kind van je ouders bent als dat nog niet bewezen is? Evenals dat de bliksem volgens die redenering pas elektrisch was na het uitvinden van elektriciteit. Wel is de bliksem pas na dat moment als zo danig gezien. Maar dit betekent niet dat de bliksem niet elektrisch was voor die tijd. Hiermee is middels de reden bewezen dat de redenering ‘dat ervan uitgaan dat wat niet bewezen is niet bestaat’ tekort doet aan de werkelijkheid.
Bepaalde atheïsten hebben deze redenering als volgt gebruikt: ‘We kunnen niet bewijzen dat God bestaat, dus bestaat Hij niet.’ De waarheid is dat ‘de vraag of men het bestaan van iets al of niet kan bewijzen’, niets zegt over dat bestaan als zodanig. Daarnaast doet zintuiglijke toetsingsmethode tekort aan de werkelijkheid. Dit is te concluderen uit het feit dat elektriciteit niet zintuiglijk kan worden waargenomen, wél de effecten ervan, waaruit tot het bestaan van elektriciteit is te komen. Op analoge wijze zijn de effecten van het bestaan van God alom te ervaren.

Drogreden 5:
Het verschuilen achter directe verzinsels of menselijke autoriteit.
Voorbeelden hiervan: ‘Onderzoekers hebben uitgewezen dat Jezus geen bestaande historische figuur was’ of: … ‘dat theïsten psychisch ongezondere mensen zijn dan atheïsten’, of” ‘…dat schepping een wetenschappelijke onmogelijkheid is.’ Iedereen kan zich onderzoeker noemen en voor de gewone toehoorder zijn dergelijke uitspraken niet te verifiëren. Ook is al het onderzoek te manipuleren. Dergelijke claims kunnen per definitie alleen gebaseerd zijn op uitspraken van het menselijke en zijn daarom per definitie te betwijfelen en onzeker. Iets dat ieder mens kan voelen, is dat er machten zijn die de mens niet willen laten geloven, evenals dat er machten zijn die de mens tot geloof aanzetten. Dit drijft ons er toe een sceptische houding aan te nemen tegenover alles dat van mensen komt. In dat opzicht maakt het niets uit of een professor iets zegt of iemand anders. Ook professoren verschillen vaak van mening en inzicht als het om de werkelijkheid gaat, hun uitspraken zijn veelal tegenstrijdig. Het is het diversificeren van wetenschappelijke inzichten dat de wetenschap verder doet gaan, niet het klakkeloos conformeren.

Drogreden 6:
De persoonlijke aanval
Dat betekent: er wordt een persoon aangevallen die een bepaald argument gebruikt, niet dat argument zelf. Voorbeeld: ‘Jij mag dan beweren dat God bestaat, maar dat doe je alleen omdat je anders niet met de realiteit van het leven weet om te gaan.’ Theïsme is vluchtgedrag, infantilisme, neurotisch, enzovoort. De waarheid is dat een argument waar kan zijn, zelfs al zou degene die het gebruikt, ook nog zulke idiote redenen hebben om het te verdedigen. Theïsten kunnen de raarste redenen hebben om in God te geloven bijvoorbeeld uit angst voor de hel maar dat zegt op zichzelf niets over het al dan niet bestaan van God. Een beroerde vorm van deze drogreden is de atheïst die tegenover een volle zaal met zijn vinger naar je priemt en je vraagt: ‘Dus als jij gelijk hebt en ik bekeer me niet tot jouw standpunt, dan kom ik in de hel !?’ Hij wéét dat het voor de theïst heel vervelend is openlijk zoiets toe te geven, zodat die zich er meestal uitdraait met een uitspraak als: ‘Daar ga ik niet over!’ Maar als het bij het publiek niet zo slecht zou aankomen, zou hij maar beter kunnen erkennen dat degene die tegen God blijft rebelleren, inderdaad aan het eeuwig oordeel toevalt. Het ellendige van het argument is dat het een psychologisch slechte indruk op het publiek maakt, maar inhoudelijk totaal niets aan het debat toevoegt.

Drogreden 7:
Het argument van populariteit
Dit argument doet een beroep op de populariteit van een bepaald standpunt. Voorbeeld: ‘Negentig procent (dit is een leugen en puur ter illustratie van deze drogreden) van de wetenschappers in Nederland is atheïst, dus moet dat wel waar zijn.’ Met dat soort redeneringen kan men alles ‘bewijzen’: wereldwijd is slechts één procent van de mensen atheïst, dus kan het atheïsme niet waar zijn, of: vijfentachtig procent van de Amerikanen gelooft in God, dus moet God wel echt bestaan. Bewijskracht hebben zulke argumenten niet, maar ze laten nooit na indruk te maken.

Drogreden 8:
De vooraf bepaalde uitgangspunten
Bij de drogreden van de vooraf bepaalde uitgangspunten, wordt van te voren in een of meer uitgangspunten een stelling aangenomen. Die vervolgens zichzelf bevestigd in een soort cirkel redenering.
Voorbeeld: ‘Het leven heeft geen zin of doel, en dus is er geen God.’ Wat de atheïst in feite zegt is dit: als het leven wel zin of doel zou hebben, zou het verdraaid lastig zijn niet op een of andere manier bij God uit te komen. Aangezien de atheïst al claimt te ‘weten’ dat God niet bestaat, is hij ervan overtuigd dat het leven geen zin of doel kan hebben.

Drogreden 9:
Als God bestaat, zouden zijn volgelingen zijn morele wetten hooghouden. Maar dat doen ze niet, dus bestaat God niet.
Voluit zal de redenering er als volgt uit zien:
a. Als God bestaat, dan zouden al zijn volgelingen zijn morele wetten hooghouden.
b. Niet al zijn volgelingen houden zijn wetten hoog.
c. Dus God bestaat niet.

Deze redenering klopt logisch gezien uitgaande ervan dat met alle zinnen akkoord wordt gegaan en dus wordt ingestemd. Zin a. stelt dat als God bestaat zijn volgelingen zijn morele wetten hoog zouden houden. Die stelling komt nergens vandaan en is ook nergens op gebaseerd, daar stemmen we dus niet mee in. Om aan te tonen dat Zin a. nergens op is gebaseerd, zie de volgende parallel:
a’. Als ouders bestaan, dan zullen hun kinderen doen wat de ouders zeggen.
b’. Kinderen doen niet altijd wat hun ouders zeggen,
c’. Dus ouders bestaan niet.
Als we de parallel bekijken dan weten we dat ouders bestaan, en weten we dus ook dat zin a, de zin is die niet klopt. Deze zin leidt dus tot een foute conclusie bij c. gebaseerd zijn op het bedrog dat in zin a. wordt gesteld als zijnde waar. Er is dus geen logische aanwijzing dat God niet bestaat. Uitgaande ervan dat God bestaat en dat er volgelingen zijn die zijn morele wetten niet naleven is alleen te concluderen dat de volgelingen niet gedwongen worden God´s wetten te volgen.

Drogreden 10:
Geloof in God of in wetenschap
Sommige atheïsten veronderstellen dat men of in God gelooft of in de wetenschap. Dit terwijl men heel goed beide of zelfs geen van beide kan geloven. Zo wordt door sommige atheïsten getracht de gelovige mens in een hoek te drijven. Hierbij valt echter op te merken dat de wetenschap in veel gevallen verdeeld is in verschillende stromingen, het is dus af te vragen in hoeverre atheïsten de gehele wetenschap kunnen geloven, zonder in tegenspraak met zichzelf te komen?
Het is een onwaarheid dat christenen met oogkleppen voor de wetenschap rondlopen, ze hebben alleen een belangrijkere waarheid gevonden in Jezus. Verder roept de Bijbel juist op tot wetenschap: ‘beproeft alles, behoudt het goede vermijd het kwaad’ (1Tessalonicenzen 5:21-22). De wetenschappelijke methode is niet voor niets ontwikkeld door Christenen die gezonde wetenschappelijke scepsis hadden. Het grootste deel van de wetenschappelijke theorieën zijn hoogstens voorlopige en partiële ‘waarheden’.

Drogreden 11:
God bestaat niet want er is kwaad in de wereld
Sommige mensen die niet in God geloven, veronderstellen dat de almachtige God niet bestaat omdat er kwaad in deze wereld is. Dit gaat direct scheef omdat er vanuit atheïsme geen absoluut kwaad te definiëren valt omdat het bestaan van iets dat absoluut is, per definitie een God zal inhouden. Daarnaast is het bestaan van goed en kwaad geen argument tegen God, maar juist een argument voor. Wij zien en ervaren het contrast doordat er absoluut goed en absoluut kwaad is. (Dit ontkennen is stellen dat Mark Dutroux en Adolf Hitler niet per definitie slecht zijn.). In dat opzicht heeft Lucifer a.k.a. Satan niet alleen maar gelogen tegen de mensen, ook al is de mens niet als God geworden en sterven wij. Voor dat de mens kennis van goed en kwaad had, kende de mens alleen goed, maar met het eten van de boom van goed en kwaad, heeft de mens het onderscheid ertussen wel leren kennen. (Genesis 3:1-8). Dit doen wij nu ook doordat wij het kwaad zijn gaan ervaren en zit ook verweven in onze vleselijke natuur die tot kwaad aanzet. Dit is wat ons zal veroordelen, en waarom volgens de Christelijke leer Jezus aannemen en volgen nodig is, omdat daarmee de mens genade van God heeft ontvangen. Dan is het enige dat rest, die genade aannemen.

Drogreden 12:
Er is geen waarheid dus er is geen God
Er zijn mensen die denken dat er geen waarheid bestaat. Hier komt men op nadat men met allerlei processen aan komt zetten waaruit blijkt dat de menselijke perceptie nogal beperkt is. Wat men dan werkelijk zegt is: “er is geen waarheid omdat de menselijke perceptie niet volmaakt is”. Als we deze uitspraak analyseren dan volgt het gevolg dat er geen waarheid is niet uit de premis dat de menselijke perceptie onvolmaakt is. Het doen van deze uitspraak is te vergelijken met dat van een kind dat nogsteeds denkt dat hij/zij er niet is als hij/zij de ogen sluit en handen ervoor houdt. Ook is dit te vergelijken met de bewering dat er geen anderen zijn omdat men de absolute waarheid niet in volledigheid kan kennen. Het niet in volledigheid kunnen kennen is geen bewijs voor het niet zijn. Het niet met absolute zekerheid en volledigheid kunnen kennen van de absolute waarheid door de zintuigen is een diskwalificatie van absolute wetenschappelijke zekerheid. Dit is juist reden voor een absoluut geloof. Door geloof kan men wel de absolute werkelijkheid kennen, alleen zal men het vanuit wetenschappelijk bezien niet 100% zeker weten. Daarnaast diskwalificeert iemand zichzelf, diens uitspraak en het nut van de wetenschap zodra deze beweert dat er geen absolute waarheid is. De bewering dat er geen absolute waarheid is, diskwalificeerd zichzelf omdat de uitspraak zelf een statement is over de waarheid. Deze is dan niet absoluut waar en dus niet meer dan iemand zijn/haar perceptie. De persoon die de uitspraak doet geeft daarmee aan dat deze zichzelf erkent als zijnde levend in waarheid en in werkelijkheid want die is er volgens die persoon niet. Evenzo is de menselijke reden niet werkelijk in die bewering en daarmee behoort deze uitspraak thuis in de irrationaliteit van mensen die de hoop hebben opgegeven. Vanuit het Christendom is de absolute werkelijkheid kenbaar in Jezus Christus, het is een geloofskwestie die de betekenis en waardering voor ons leven bepaalt.

(Deze pagina is geinspireerd door de atheistische drogredenen geformuleerd door Dr. Willem Ouweneel)

2 comments on “Atheistische drogredenen

  1. M.

    Ik kan wat ik kan. ben ik nu ook almachtig? sorry, maar deze definitie van almachtig klopt van geen kant. wat wel zou kunnen: ‘god is niet almachtig, want almachtig is een paradoxaal begrip. wel neigt hij naar almacht. god is in ieder geval machtig genoeg om heeeel ver boven ons te staan.’

    zelf geloof ik niet in god. dit heeft niks te maken met mijn reactie. de meesten zijn inderdaad slechte redenen. echter, het tegenargument bij de drogredeneringen kloppen ook lang niet allemaal.

    1. RBP

      Dank voor de feedback, graag verneem ik welke tegenargumenten ik kan verbeteren.

      Dat almacht paradoxaal is klopt denk ik wel.
      Maar een paradox is een schijnbare tegenstelling, geen daadwerkelijke tegenstelling.

Leave a reply

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.